Arie van Houselt

Inleiding

Al geruime tijd speelt binnen Solidamentum de discussie over het bestuderen van dogmatische onderwerpen. Vraag is hoe en wat te behandelen op een (studie)kringavond. In deze “Mijns inziens” wil ik, op persoonlijke titel, een aanzet geven tot gedachtewisseling hierover in Fundamenteel.

In onderstaand betoog wil ik teruggrijpen op en tevens een aantal nuances aanbrengen in het openingswoord dat ik op de laatst gehouden ledenvergadering, de Najaarsvergadering, heb uitgesproken. De titel van mijn openingswoord was: “Over het belang van kennis der traditie en historie voor een reformatorische studentenvereniging”. Ik doelde hierbij voornamelijk op de theologische traditie en de dogmenhistorie.1  Hieronder volgt de tekst ervan.

Openingswoord  Najaarsvergadering

Beste vrienden en vriendinnen,

Herhaaldelijk is binnen onze vereniging een oproep gedaan om de bezinning op een hoger niveau te brengen. Vanmorgen staan we nogmaals stil bij het kader waarbinnen die bezinning zou moeten plaatsvinden. Naar mijn mening kunnen we ook in dit opzicht iets leren van de geschiedenis.

Het laatste verenigingsjaar hebben we overdacht hoe de (post)moderne tijdgeest is ontstaan en dient weerstaan te worden. Eén van de kenmerken van die tijdgeest is het pragmatisme.  De tijd van vaste normen en waarden lijkt voorbij. Zo gaf nog niet zo lang geleden een vooraanstaand kamerlid voor D’66 te kennen vaste normen en waarden utopisch te vinden,2 terwijl één van zijn collega’s van VVD-huize zijn pragmatisme liet blijken door geschiedenis als onzin te bestempelen.3 Een laatste voorbeeld: bij de laatste algemene politieke beschouwingen waren het alleen de kleine Christelijke partijen die aandacht vroegen voor het behoud van Christelijke normen en waarden.

Eén van de kenmerken van het gesignaleerde pragmatisme is het verachten van de lessen uit het verleden. Het belang van kennis van geschiedenis en traditie wordt steeds minder onderkend. Dit lijkt ook de gereformeerde gezindte niet voorbij te gaan. Wie herkent niet de ontkoppeling van dogmatiek en dogmengeschiedenis, bijvoorbeeld op de jongerendag van de Evangelische Omroep? Met onder meer als argumentatie dat we alleen te luisteren hebben naar de Bijbel, worden dan minstens 20 eeuwen kerkgeschiedenis onder tafel geschoven.

De geschetste pragmatische houding wreekt zich mijn inziens in de dia loog met andersdenkenden. De situatie doet zich voor dat de gereformeerde gezindte zich in een historische traditie bevindt, die ze zelf niet meer lijkt te kennen! En daarmee wordt het heel moeilijk om in de dialoog met andersdenkenden die traditie te verdedigen. Daarover hopen we vanmiddag meer te horen.4

Ik zei daarnet: het belang van kennis van geschiedenis en traditie. Waarom is kennis van traditie en historie zo belangrijk? Het antwoord op die vraag vinden we in het gedeelte uit de Bijbel wat we zojuist hebben gelezen.5 Jozua moest 12 stenen oprichten tot een teken dat de Heere de kinderen Israëls veilig door de Jordaan heeft geleid. “Zoo zullen deze stenen de kinderen Israëls ter gedachtenis zijn tot in eeuwigheid”, vers 7.

De geschiedenis mag niet vergeten worden, omdat dan Gods grote daden vergeten worden. Gods vinger schrijft de geschiedenis. Daarom is kennis van de geschiedenis  waardevol.

En evenmin als het volk van Israël deze geschiedenis mocht vergeten, mogen wij onze reformatorische traditie vergeten. Kennis verwerven van en bezinning op die traditie blijft noodzakelijk!

Het nut daarvan blijkt in de dialoog met andersdenkenden, maar uit zich ook in een stukje meningsvorming. Gedegen kennisverwerving van de gereformeerde traditie en de daaraan verbonden theologie en wijsbegeerte geeft richting aan ons denken. Kennis nemen van eigen traditie is een uiterst waardevol stukje persoonlijke vorming.

Hoe moeten we dat waardevolle stukje persoonlijke vorming, het kennis nemen van eigen traditie, een plaats geven binnen Solidamentum? Ik zal proberen een paar adviezen geven.

In de eerste plaats wil ik u, als leden en begunstigers van Solidamentum, oproepen om in Fundamenteel een geschikt onderwerp uit de reformatorische traditie te behandelen.6

Daarnaast zou ik willen pleiten voor een thematische behandeling van hoofd- en kopstukken uit de gereformeerde traditie op kringniveau. Een serie avonden zoals kring Rotterdam/Delft/Leiden wilde starten over sleutelfiguren in het ontstaan van het gereformeerd protestantisme is daarvoor goed bruikbaar.

Een studiekring over een onderwerp uit de gereformeerde traditie is ook een uiterst geschikt middel om ons denken te vormen. Daarom juich ik de besluiten om diverse studiekringen te beginnen van harte toe. Een ieder wordt deelname aan zo’n studiekring warm aanbevolen.

Als laatste noem ik meningsvorming door discussie. In een discussie moeten standpunten helder en met redenen omkleed worden weergegeven, zo mogelijk vanuit een historisch kader. Het landelijk onderwerp van dit jaar, traditie en normen en waarden, biedt daartoe alle gelegenheid.

Vrienden, ik besluit met nogmaals op te merken dat bij de bestudering van onze traditie centraal moet staan dat Gods vinger de geschiedenis schrijft, dat we Gods wonderdaden niet mogen vergeten.

Mede namens het bestuur wens ik u allen toe die kennis, die in tegenstelling tot al onze aardse kennis, hoe kostbaar ook, nooit meer zal vergaan.

Vragen

Terecht werd mij door verschillende leden naar aanleiding van mijn openingswoord gevraagd hoe de genoemde idealen in praktijk te brengen. In welke mate moeten we ons gaan verdiepen in dogmatische kwesties? Moeten en mogen we dit überhaupt wel doen? Hoe moeten we de discussie vorm geven?

Niet onbelangrijke vragen! Op de meeste vragen kan en zal ik geen pasklaar antwoord geven. Wel zal ik proberen aan te geven in welke richting(en) we mijns inziens oplossingen moeten zoeken.

Dogmatische onderwerpen ?

Moeten en mogen we dogmatische onderwerpen behandelen op Solidamentum? Deze vraag hangt ten nauwste samen met de vraag naar het doel van de vereniging: vinden we behandeling van dogmatische onderwerpen terug in de doelstelling van de vereniging?

In artikel vier lid één van de statuten vinden we het doel dat onze vereniging zich stelt: “De vereniging heeft ten doel de bezinning en voorlichting ten aanzien van principiële en praktische vraagstukken alsmede de vorming van een vriendschappelijke band tussen de leden en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.” Uiteraard met de grondslag van de vereniging als basis, artikel drie van de statuten. Adviseur L.M.P. Scholten verwoordde op de eerste jaarvergadering dit doel als volgt: “Solidamentum (…) is een middel om een hechte, vaste band te krijgen en om vastgemaakt te worden in de leer en beginselen waarom het gaat (…)” Behandeling van dogmatische onderwerpen is hiermee mijns inziens gerechtvaardigd en zelfs geboden, waarbij tevens het doel is aangegeven waartoe we dogmatische onderwerpen zouden moeten behandelen. Het is een vastgemaakt worden. Of zoals verwoord in mijn openingswoord, een stukje persoonlijke vorming. Voorwaarde hiervoor is wel, dat beide doelstellingen, vriendschap en bezinning, worden nagestreefd. Het ene ondersteunt het andere. We kunnen alleen zinvol praten over dogmatische onderwerpen in liefde en bewogenheid voor en met elkaar.

Die liefde en bewogenheid kan ons ook bewaren voor enkel intellectuele discussies, waarbij een paar leden hun kennis “spuien” en de rest zich beperkt tot de luisterhouding.

Een aantal voorwaarden

Met een bevestigend antwoord op de vraag of we dogmatische onderwerpen moeten behandelen, roep ik legio nieuwe vragen op. Ze kunnen samengevat worden in één vraag: Op welke manier?

Laat ik proberen een aantal voorwaarden te noemen die essentieel zijn voor de behandeling van dogmatische onderwerpen.

Zojuist noemde ik al vriendschap als voorwaarde voor een open en eerlijk gesprek over dogmatische onderwerpen, een uiterst essentiële voorwaarde. Maar er zijn nog een aantal punten.

Eensgezindheid. Op basis van de grondslag. Hoe droevig eindigen discussies juist over deze onderwerpen, wanneer het gezamenlijk bukken voor Gods Woord en de onvoorwaardelijke aanvaarding van de waarheid gemist worden. Dan wordt eigen mening te vuur en te zwaard verdedigd in plaats van te luisteren naar Gods Woord en elkaar. Een gemeenschappelijke basis, een hecht fundament, is nodig. Alleen als dat aanwezig is, kan een echt gesprek ontstaan.

Ja, u leest het goed: een gesprek. Een gesprek is mijns inziens iets anders dan een discussie. Een discussie veronderstelt voor- en tegenstanders en tussen die twee groepen een “gevecht” om het gelijk. Een gesprek bevat het element van elkaar wezenlijk verstaan. Elkaar begrijpen, niet elkaar bevechten. In openheid en wederzijds vertrouwen.

Eenvoudigheid. Al eerder noemde ik het gevaar van elitaire discussies. Daarmee schieten we onze doelstelling voorbij. Dan worden we losgemaakt in plaats van vastgemaakt in de leer en beginselen. Laten we in dienstbaarheid aan elkaar luisteren naar wat ons aangereikt wordt vanuit de rijke reformatorische traditie.

Hiermee kom ik bij de laatste voorwaarde die ik noemen wil: aandacht voor het belang van de traditie. Van de ervaring en geloofsbeleving van degenen die voor ons hun leven naar de Bijbel hebben willen richten, kunnen we veel leren. Laten we proberen te luisteren naar wat “onze vaderen” voorstonden. Vanuit die traditie is onze grondslag ontstaan!

Uiteraard is de traditie feilbaar en secundair. Primair is Gods Woord, de Bijbel. Bij het verstaan van dat Woord echter vormt “onze” traditie mijns inziens een waardevol hulpmiddel.7

Concreet

Maar nu concreet: Hoe moeten genoemde voorwaarden in de praktijk gebracht worden?

Een aantal korte adviezen. 8

Behandel bij voorkeur deze onderwerpen in huiselijke sfeer. Vriendschap, eenvoudigheid en eensgezindheid worden daardoor bevorderd. Laat de groep niet te groot worden. In een kleine groep ontstaat minder snel een “elitaire” discussie.

Bevorder het gesprek. Dit kan door middel van het bespreken van stellingen. Mijn voorkeur heeft dat niet. Wil er een gesprek (en geen “elitaire” discussie) ontstaan, dan moeten de stellingen èn wezenlijke onderwerpen raken èn ontzettend nauwkeurig geformuleerd zijn. In de praktijk blijkt dit heel moeilijk te zijn. Vaak moeten stellingen nog even snel “verzonnen” of “bedacht” worden. Inhoud (het onderwerp) en vorm (de formulering) komen dan in het gedrang. Mijn voorkeur gaat uit naar het bespreken van de vragen die bij de leden leven. Deze raken vaak wezenlijke onderwerpen. Vragen zijn meestal ook duidelijk. Dan kan gezamenlijk, luisterend naar de traditie, een antwoord op die vragen worden gezocht.

Probeer, als laatste, een mentor te vinden. Bij voorkeur een ouder iemand die een gedegen kennis heeft van Schrift èn belijdenis (traditie) en goede communicatieve vaardigheden bezit. Deze kan helpen bij het vinden van de juiste opzet om dogmatische onderwerpen te behandelen. Denk daarbij aan bepaling van het onderwerp en verloop van de bijeenkomst(en). Daarnaast kan hij tijdens de behandeling bijsturen en helpen, in goede samenwerking met degene die de bijeenkomst leidt.9

Slot

Nog een tweetal slotopmerkingen. Niettegenstaande de omvang van mijn artikel, besef ik dat ik nog veel niet heb kunnen bespreken. Aanvullingen en reacties (via Fundamenteel) zijn van harte welkom.

Als laatste wil ik wijzen op de inhoud van de dogmatiek. Bij het bespreken van de waarheid, mogen we nooit uit het oog verliezen dat we die waarheid bevindelijk moeten beleven. Van harte wens ik die bevindelijke kennis een ieder toe.

Noten

  1. Dogmenhistorie is de beschrijving van de (historische) ontwikkeling van de dogmatiek. De dogmatiek is de stelselmatige beschrijving van de inhoud en het onderling verband der in Gods Woord geopenbaarde waarheden (dogmata). Zie G. H. Kersten, De gereformeerde dogmatiek, deel I, Utrecht, 1981, pag. 7.
  2. B. O. Dittrich in het Reformatorisch Dagblad d. d. 2 Oktober 1999.
  3. Cherribi gaf dit als commentaar nadat de leden van de Tweede Kamer een test was afgenomen hoeveel zij afwisten van de Nederlandse geschiedenis.
  4. Tijdens het middaggedeelte van de Najaarsvergadering dacht dr. A. van Nieuw Amerongen met ons na over hoe we als Reformatorisch studerenden zouden moeten functioneren en getuigen in deze maatschappij.
  5. Jozua
  6. Zie bijvoorbeeld het artikel over Comrie en de Verlichting in Fundamenteel 1.
  7. Vergelijk 1 Timotheüs 6:20 (met kanttekening!) en Judas 3 e.v.
  8. Voor een concreet voorbeeld is de Handleiding van de studiekring Barneveld bij ondergetekende opvraagbaar.
  9. Het is wenselijk dat ook degene die de bijeenkomst leidt naast goede communicatieve vaardigheden een gedegen kennis van Schrift en belijdenis