Hermien van der Wilt

Wanneer ik vertel dat ik de opleiding tot radiodiagnostisch laborant volg, krijg ik vaak vragende gezichten. Door middel van dit stukje schrijven probeer ik daar wat verandering in te krijgen.

Het woord ‘radio’ komt van straling, ‘diagnostisch’ heeft betrekking op diagnosen stellen. Een radiodiagnostisch laborant is dus iemand die met behulp van röntgenstraling het mogelijk maakt om een diagnose te stellen. Eigenlijk klopt dit niet meer helemaal, want we werken ook met geluidsgolven (echo) en magneetvelden (MRI=Magnetic Resonance Imaging). Ik werk dus niet op een laboratorium, zoals velen denken, maar op de röntgenafdeling van het ziekenhuis.

Ik volg de 3-jarige inservice Hbo-opleiding. Het is ook mogelijk om een 4-Jarige Hbo-dagopleiding te volgen. Er zijn slechts 3 hogescholen in Nederland die deze opleiding verzorgen, vandaar dat ik in Eindhoven m’n colleges volg.

Wanneer ik niet op school zit, werk ik in ziekenhuis Gelderse Vallei (meestal in locatie Wageningen).

Opzet opleiding

De opleiding is verdeeld in 6 onderwijseenheden (OEH). De eerste OEH ga je fulltime naar school, de zogenaamde beroepsvoorbereidende periode. De andere OEH bestaan elk uit 3 lesweken verdeeld over een periode van 3-4 maanden. Ik werk dus gemiddeld zo’n 3-4 weken en ga dan een week naar school. Elke OEH sluit je af met een praktijkbeoordeling en een integrale kennistoets. Dit betekent dat alle vakken getoetst worden in 1 tentamen.

Het onderwijs is probleemgestuurd opgebouwd. Dat houdt in dat elke lesweek een bepaald thema (zogenaamd ‘probleem’) centraal staat. Het is de bedoeling dat alle vakken hierop aansluiten. Verder moet je heel veel je eigen lesstof opzoeken in de mediatheek en veel in groepsverband doen. Ook wordt hierdoor geprobeerd zoveel mogelijk aan te sluiten op de praktijk.

De vakken die ik krijg, zijn: anatomie, pathologie, radiodiagnostiek, technische radiodiagnostiek, stralingshygiëne en sociale vaardigheden.

Kennis van de anatomie van de mens is heel belangrijk. Bijv. Wanneer een arts een foto van en bepaald deel van het skelet aanvraagt, moet jij als radiodiagnostisch laborant weten wat hij bedoelt én hoe je dat goed op de foto krijgt. Ook pathologie is heel erg belangrijk. De vraagstelling bij een aangevraagd onderzoek is vrijwel altijd een pathologische afwijking. Dan moet je weten waar je op moet letten en wat de consequenties ervan zijn voor (de uitvoering van) je onderzoek.

Radiodiagnostiek is instelkunde. Daarbij leer je hoe je mensen positioneert (rekening houdend met wat zij kunnen) voor het maken van foto’s, hoe je onderzoeken van maag, dunne darm, dikke darm, nieren etc. Uitvoert, hoe CT- en MRI- onderzoeken uitgevoerd worden en –héél belangrijk- hoe je mensen informeert en begeleidt. Een voorbeeld: bij botbreuken moet je altijd 2 loodrecht op elkaar staande richtingen maken, want op de ene foto lijkt het misschien dat de breuk recht staat, terwijl het kan zijn dat op de 2e opname blijkt, dat de botdelen helemaal naast elkaar staan. Maar hoe maak je 2 loodrechte richtingen van bijv. De schouder? Dat leer je onder andere bij dit vak.

Technische radiodiagnostiek is zoals de naam al zegt, een technisch vak. Je leert hierbij hoe alle apparatuur die je gebruikt opgebouwd is en werkt.

Bij stralingshygiëne krijg je stralingsfysica, radiobiologie (wat doet straling in het menselijk lichaam) en kennis over dosis. Je leert hoe je de dosis röntgenstraling voor patiënten en jezelf zo laag mogelijk kunt houden. Dit is behoorlijk pittig en betekent heel wat berekeningen uitvoeren. Ik vind het heel goed dat dit vak een behoorlijk groot onderdeel van de opleiding is (je moet er zelfs apart examen in doen), want je werkt elke dag met schadelijke röntgenstraling.

Tijdens sociale vaardigheden leer je hoe je moet gaan met patiënten en collega’s, hoe je patiënten begeleidt, je krijgt wat wetskennis en je wisselt praktijkervaringen uit.

Al deze vakken zijn met VWO met natuur- en scheikunde, wiskunde-B en biologie als vooropleiding gemakkelijk te doen. Zonder natuurkunde en biologie zal het echter behoorlijk moeilijk worden.

Praktijk

Wat houdt nu de praktijk van dit beroep in? Je werkt als radiodiagnostisch laborant niet alleen op je eigen afdeling, maar je komt in heel het ziekenhuis: EHBO, operatiekamer, couveuse-afdeling, IC en de  verpleegafdeling

Dit maakt het werk voor mij juist heel erg interessant en boeiend. Maar ook de eigen röntgenafdeling is heel breed: er worden ‘gewone’ röntgenfoto’s gemaakt, onderzoeken gedaan van maag, slokdarm, dunne darm, dikke darm, galwegen, nieren en urinewegen, eileiders, speekselklieren, echografische onderzoeken uitgevoerd en borstfoto’s gemaakt. En dan heb je nog de CT (Computer Tomografie-scan), MRI en het onderzoek van hart en bloedvaten (angiografie). Het doen van deze onderzoeken –al dan niet in samenwerking met de radioloog- en het informeren en begeleiden van de patiënt is de taak van de radiodiagnostisch laborant. Het beoordelen van deze onderzoeken op pathologie is de taak van de radioloog. Hij/zij is een in radiologie gespecialiseerd arts.

Bij dit werk horen ook onregelmatige diensten, hoewel niet zoveel als in de verpleging. Wanneer je ongeveer halverwege het 2e jaar van je opleiding bent, heb je zoveel praktijkervaring dat je daarin ook mee gaat draaien.

Dit beroep is dus behoorlijk technisch en enorm veelzijdig. Verder ontmoet je op een dag zo ontzettend veel verschillende mensen: van prematuur tot demente bejaarde. Dit alles waren voor mij de argumenten om met deze opleiding te beginnen. Het is echter onmogelijk om de ontwikkelingen op alle gebieden bij te houden, vandaar dat je nadat je je diploma gehaald hebt, je je wel ergens in moet specialiseren.

Ethische kant

Zoals heel vaak, ontdekte ik de ethische problemen op dit vakgebied pas toen ik erin zat. Wanneer je voor het eerst een onderzoek ziet waarbij een verstopte eileider als oorzaak van onvruchtbaarheid wordt opgespoord, zet je dat wel even aan het denken. Ook kom je kwesties tegen als: voer je een behoorlijk belastend onderzoek nog uit bij een oude patiënt?

Als er één gebied is waar de techniek ontzettend snel ontwikkelt, dan is dat het gebied van de radiologie. Maar steeds minder zie je de afhankelijkheid van God. Men wil steeds verder proberen alles zelf in de hand te nemen.

Verder zie je op een dag enorm veel ellende. Je ziet heel wat mensen langs komen met kanker, je ziet behoorlijk wat ongevalspatiënten zwaargewond binnenkomen, maar zet dat ook jezelf wel eens stil?

Tenslotte

Het voordeel van de inservice-opleiding is, dat je alles heel snel leert doordat je alles meteen in de praktijk ziet én doet. Verder is het natuurlijk ook leuk dat je wat verdient. Het vraagt echter wel veel zelfdiscipline om ’s avonds nadat je gewerkt hebt, nog te gaan leren.

Ik ben ervan overtuigd dat ik niet volledig ben geweest in deze impressie, maar hoop toch dat iedereen zich nu wat voor dan stellen bij het ontzettend boeiende en veelzijdige beroep van een radiodiagnostisch laborant.